Nick (van Nick en Simon) in the
Voice of Holland, tegen een kandidaat:”ik kon je niet op een foutje
betrappen, dus ik móest wel op de knop drukken”. Gaat het daarom?
Geen fouten maken? Heb je dan succes, als je geen fouten maakt?
Als je op een podium staat als zanger,
dan is het publiek je klant. En het publiek is altijd eerlijk: doe je
het goed, dan raak je ze, trek je ze mee in je energie. Doe je het
niet goed, dan breng je niks over. Maar het publiek rekent je nooit
af op je fouten. Het rekent je af op je overtuigingskracht. Dat heb
ik zelf als zanger al erg vaak meegemaakt: als je er veel energie in
stopt, maken foutjes weinig indruk. Geen fouten willen maken is
misschien wel nuttig als je repeteert of oefent. Maar op een podium
of in de studio, als het er echt om gaat, dan is het vooral je passie
en overtuiging die moeten overkomen: je publiek moet je geloven!
Lijkt het bovenstaande op het intrappen
van een open deur? Bedenk je dan eens hoe het in jouw branche is. Of
op je werk. Wordt je afgerekend op fouten, of juist gevierd om je
inzicht, je kennis, en je vaardigheden? Wat voor leider ben je?
Straffen of belonen? Of wat voor werknemer ben je? Ben je bang om
fouten te maken, of neem je graag risico?
Ik werk als zangcoach nooit
foutgericht; fout zingen bestaat niet. Zelfs als iemand vals zingt,
is daar gewoon een oorzaak voor, die is op te lossen. Niet door
iemand te wijzen op de valse noten, maar door hem te helpen
bijvoorbeeld zijn ademhaling beter in balans te krijgen.
Ben ik zelf dan bang fouten te maken
als coach? Welnee. Ik beschik meestal over een aantal verschillende
manieren om bij een student iets voor elkaar te krijgen. Werkt het
één niet, dan probeer ik wel een andere manier. En soms probeer ik
iets nieuws. Daar is nooit bluf bij: ik zeg altijd vooraf dat ik een
experiment uitvoer. En als het werkt, hebben zowel de leerling als ik
iets geleerd. En zo heb ik er weer een strategie bij gekregen.
Zijn mijn leerlingen dan bang om fouten
te maken? Helaas soms wel, in de eerste les. Als ze gewend zijn aan
een andere aanpak bijvoorbeeld, van een andere docent, die op iedere
slak zout legde. Of als ze gewoon nerveus zijn voor de eerste
kennismaking. Maar na de eerste les is dat meestal helemaal weg. Dat
komt omdat ik opnames maak van hun vorderingen. Dan nemen we samen de
goede punten door. De dingen die minder goed gaan, hoort de leerling
zelf ook wel. En dan gaan we samen proberen, om dat wat goed gaat uit
te breiden. Dat lukt altijd. En dat laat ik weer terughoren. Daarmee
bouwt een leerling, steen voor steen, aan het zelfvertrouwen. Het
eindresultaat mag mee naar huis, om te laten horen aan iedereen. En
om zelf aan te wennen: zó kan ik klinken.
Ik zou willen dat het hele onderwijs op
deze positief bekrachtigende manier zou werken. Mijn dochtertje van 6
was echt verdrietig toen ze in haar CITO toets 3 fouten had. Ze had
dus 47 vragen goed, maar dat kon haar niet troosten. Dat is ook niet
zo gek. Men meet hoe goed iemand is, door het aantal fouten te
tellen. De bedoeling van een test, is natuurlijk om vast te stellen
waar zij eventueel nog aan moet werken. Maar dat is er niet bij
gezegd en ze beschouwde het als een wedstrijd, die ze alleen kon
winnen met 50 goede antwoorden. Ze is slim genoeg, maar als perfectie
de norm is, schiet iedereen te kort.