zondag 18 november 2012

De mythe van het inzingen

Eén van de zaken waar bijna iedere zangdocent het over eens lijkt te zijn, is de noodzaak om "in te zingen": een soort vocale warming up, meestal met herhaalde toonladders, voordat je aan je repertoire gaat werken. Vele uren zangles worden hier jaarlijks door zangdocenten aan besteed. Met als belangrijkste argument, dat ook een sporter een warming up moet doen om blessures te voorkomen. Je stembanden zijn immers ook spiertjes?
In de klassieke muziek klinkt de zangstem heel anders dan je spreekstem. Deze klank was nodig om boven grote orkesten uit veel volume te kunnen maken zonder microfoon. Iedereen die vindt dat klassiek zang gekunsteld is, of “gemaakt” klinkt heeft in wezen gelijk: het is geen natuurlijke klank. Hij moet worden aangeleerd. Dat leerproces omvatte jarenlange training en veel zingen van toonladders aan de piano. De stem moest een kunstje leren, “open” worden gezet. En de toonladders zorgden daarbij voor een uniforme ervaring.
Ook zorgde het zingen met toonladders voor een betere intonatie van de destijds nog jonge gelijkzwevende stemming, sinds Bach de natuurtoonladders afschafte. Die gelijkzwevende stemming hebben we nu alweer een paar honderd jaar. Al onze muziek is er op gebaseerd. Een natuurtoonladder zing je daarom niet meer vanzelf. Dus alleen al om deze reden is een zangoefeing allang niet meer per se een toonladder.
Maar met de komst van de microfoon, was het volume van de klassieke klank ook niet meer nodig. Sinds het ontstaan van pop en jazz muziek is het zingen met hetzelfde geluid als je spreekstem daarom mogelijk gemaakt en in zwang geraakt. Voor popzangers is het oefenen van een klassieke klank daarom niet meer nodig. En vaak juist heel verwarrend. Het is een andere stand van strottenhoofd, zacht verhemelte, keel en mond. Het kan heel interessant zijn om als popzanger een klassieke klank aan te leren, maar voor het zingen van pop is het echt niet nodig. Valt zelfs buiten de stijl.
De meerderheid van de zangdocenten is nog steeds klassiek geschoold. De kennis om een goed en gezond een popgeluid neer te zetten moet er ná hun opleiding vaak zelf bij worden geleerd met een aanvullende cursus, scholing of praktijkervaring. En hoewel er nieuwere methodes de conservatoria binnen zijn gekomen, blijft voor velen de klassieke klank toch de basis. Dat is hen immers altijd voorgehouden. Wat goed is voor een klassieke zanger, is daarom immers ook goed voor een popzanger? Helaas heeft die gedachte heeft al vele conservatorium studenten en zangleerlingen in een lastig parket gebracht als de docent techniek een klassieke klank oefende met het zingen van toonladders, terwijl het nummer een popklank nodig had.
Maar inzingen is toch nog wel nodig? Je moet je stem toch trainen? Ja, je moet je stem, of beter gezegd de besturing ervan, oefenen. Maar de stembanden zelf zullen, hoe veel je ook oefent of inzingt, niet veranderen. Ze blijven even dun of dik. en ook even warm of koud. En dat is maar goed ook. Bij het zingen zonder compressie moeten ze vrij in hun “huls”, het ligament, kunnen bewegen. Zouden ze door oefening dikker worden, dan zou dat niet meer soepel gaan. Trainen is overigens heel iets anders dan kilometers maken. Trainen is: goed kijken hoe je geluid tot stand komt en daar bewust veranderingen in aanbrengen. Dat kan binnen iedere muzikale context. Gewoon veel noten zingen om de stem "op te warmen" kan, als je het niet goed doet, er voor zorgen dat je verkeerde wijze van toongeven alleen maar verder wordt bestendigd.
Of het voor het leren besturen van je stem dan wel handig is om in te zingen met toonladders is verder ook nog maar de vraag. Onze hersenen leren door herhaling. Als je iets vaak fout doet, krijg je de fout er nog maar heel moeilijk weer uit. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat je heel veel tijd stopt in het proberen een moeilijke noot te raken. En dat wordt dan steeds lastiger. En later, tijdens het zingen van een ander nummer, lukt het dan ineens wél. Stel je voor dat je zo'n probleem hebt met een zangoefening. Doordat een toonladderoefening zich herhaalt, slijt ook de fout er verder in, de kras op de plaat wordt steeds dieper. En zo raak je steeds verder van huis.
Daarom kun je het beste oefenen binnen de context van een song. Daar komen eventuele problemen meteen aan het licht en kunnen ter plekke worden opgelost. En lukt er iets niet meteen, verander dan eerst iets voordat je het weer probeert. Einstein zei het al:”de definitie van de waanzin is steeds het zelfde proberen en toch denken dat de uitkomst anders wordt.” En lukt iets, na verandering, wél, herhaal het dan drie keer. Dan houden je hersens de informatie beter vast.
Daarnaast, als je alleen maar oefent binnen de context van een song, koppel je ook meteen de emotie aan de handeling van het zingen. En zo leer je beter om de techniek goed toe te passen bij het zingen van songs. En dat is wat je wil. Als je het zingen “los” oefent, worden er geen verbindingen gelegd in je hersenen tussen het technische zingen en de emotie. En oefen je dus maar half. Oefen je in een song, dan word je ook veel meer gemotiveerd. Simpelweg omdat het leuker is om een song te zingen. Ook los je daarmee ook het misverstand op dat een technisch goede zanger emotioneel minder te melden lijkt te hebben en een technisch slechte zanger mensen meer kan raken. Dat is, als je techniek oefent binnen de context van een song, nooit meer een probleem. Sterker nog, door het zo aan te pakken kan de emotie de techniek een handje helpen en andersom; vanuit een emotie kan je stem vanzelf dingen doen die je zonder die emotie zelfs schade kunnen berokkenen.
Benodigdheden voor een dergelijke praktische aanpak zijn wel: een hele goede monitoring van de stem door zanger én docent met een microfoon en koptelefoon en een heel goed inzicht van de docent in wat de leerling met zijn stem doet. En omdat de docent de leerling tijdens dit proces heel direct en duidelijk benadert op grond van wat er precies gebeurt (dus geen vage beeldspraak) is de leerling in staat om thuis dezelfde kwaliteit te bereiken. En is later veel minder afhankelijk van de zangdocent als hij de opnames van de les thuis zelf kan afspelen.
Maar waarom lijkt het dan soms zonder inzingen pas goed te klinken als je al even bezig bent? Dat is omdat je voordat je ging zingen te passief was en niet duidelijk was naar jezelf welke klank je eigenlijk zocht. Daar kom je tijdens het eerste nummer zingen dan pas achter. Maar als het je even tijd kost om de goede klank te pakken te krijgen, dan kun je, als je pers se wilt inzingen, toch net zo goed dat eerste nummer gebruiken? Als je tijdens het optreden pas tijdens je tweede nummer de goede klank hebt, begin dat optreden dan ook met het tweede nummer. En wil je leren het helemaal zonder “warm zingen” of inzingen te doen, dan is het met VocalFeedback mogelijk te leren om je vóóraf een idee te vormen in je hoofd van de klank. Dan kun je vanaf de eerste noot al knallen.
Maar is een stem warming-up dan nooit nodig? Heel eerlijk gezegd: soms wel. Bijvoorbeeld als je vanuit de vrieskou van je fiets af stapt. Dan is door de langsstromende koude lucht het slijmvlies in je keel wat droger en ook kouder. Maar dan is 5 minuutjes wachten genoeg, totdat de kou uit je keel is en het slijmvlies weer vochtig genoeg. Of als je de hele dag nog niet hebt gesproken. Dan is het fijn om even wat regels te zingen om te checken hoe het met je stem staat. Maar dat hoeven echt geen toonladders of arpeggio's aan de piano te zijn. Een stukje zingen volstaat in zo'n geval. Voor de rest hoef je je stem echt nooit op te warmen. Je stem zit namelijk in je keel. En die is altijd even warm. Steek er maar eens een thermometer in? 37 graden!