Eén van de zaken waar bijna iedere zangdocent het over eens lijkt te zijn, is de noodzaak om "in te zingen": een soort vocale warming up, meestal met herhaalde toonladders, voordat je aan je repertoire gaat werken. Vele uren zangles worden hier jaarlijks door zangdocenten aan besteed. Met als belangrijkste argument, dat ook een sporter een warming up moet doen om blessures te voorkomen. Je stembanden zijn immers ook spiertjes?
In de klassieke muziek klinkt de zangstem
heel anders dan je spreekstem. Deze klank was nodig om boven
grote orkesten uit veel volume te kunnen maken zonder microfoon.
Iedereen die vindt dat klassiek zang gekunsteld is, of “gemaakt”
klinkt heeft in wezen gelijk: het is geen natuurlijke klank. Hij moet
worden aangeleerd. Dat leerproces omvatte jarenlange training en veel
zingen van toonladders aan de piano. De stem moest een kunstje leren,
“open” worden gezet. En de toonladders zorgden daarbij voor een
uniforme ervaring.
Ook zorgde het zingen met toonladders voor een betere intonatie van de destijds nog jonge gelijkzwevende
stemming, sinds Bach de natuurtoonladders afschafte. Die gelijkzwevende stemming hebben we
nu alweer een paar honderd jaar. Al onze muziek is er op gebaseerd.
Een natuurtoonladder zing je daarom niet meer vanzelf. Dus alleen al om deze
reden is een zangoefeing allang niet meer per se een toonladder.
Maar met de komst van de microfoon, was
het volume van de klassieke klank ook niet meer nodig. Sinds het ontstaan
van pop en jazz muziek is het zingen met hetzelfde geluid als je
spreekstem daarom mogelijk gemaakt en in zwang geraakt. Voor
popzangers is het oefenen van een klassieke klank daarom niet meer
nodig. En vaak juist heel verwarrend. Het is een andere stand van
strottenhoofd, zacht verhemelte, keel en mond. Het kan heel
interessant zijn om als popzanger een klassieke klank aan te leren,
maar voor het zingen van pop is het echt niet nodig. Valt zelfs buiten de stijl.
De meerderheid van de zangdocenten is
nog steeds klassiek geschoold. De kennis om een goed en gezond een
popgeluid neer te zetten moet er ná hun opleiding vaak zelf bij
worden geleerd met een aanvullende cursus, scholing of praktijkervaring. En hoewel er nieuwere methodes de conservatoria
binnen zijn gekomen, blijft voor velen de klassieke klank toch de basis.
Dat is hen immers altijd voorgehouden. Wat goed is voor een klassieke zanger, is daarom immers ook goed voor een
popzanger? Helaas heeft die gedachte heeft al vele conservatorium
studenten en zangleerlingen in een lastig parket gebracht als de
docent techniek een klassieke klank oefende met het zingen van
toonladders, terwijl het nummer een popklank nodig had.
Maar inzingen is toch nog wel nodig? Je
moet je stem toch trainen? Ja, je moet je stem, of beter gezegd de
besturing ervan, oefenen. Maar de stembanden zelf zullen, hoe veel je
ook oefent of inzingt, niet veranderen. Ze blijven even dun of dik. en
ook even warm of koud.
En dat is maar goed ook. Bij het zingen zonder compressie moeten ze
vrij in hun “huls”, het ligament, kunnen bewegen. Zouden ze door
oefening dikker worden, dan zou dat niet meer soepel gaan. Trainen is
overigens heel iets anders dan kilometers maken. Trainen is: goed kijken
hoe je geluid tot stand komt en daar bewust veranderingen in
aanbrengen. Dat kan binnen iedere muzikale context. Gewoon veel noten
zingen om de stem "op te warmen" kan, als je het niet goed doet, er voor
zorgen dat je verkeerde wijze van toongeven alleen maar verder wordt
bestendigd.
Of het voor het leren besturen van je
stem dan wel handig is om in te zingen met toonladders is verder ook nog maar de
vraag. Onze hersenen leren door herhaling. Als je iets vaak fout
doet, krijg je de fout er nog maar heel moeilijk weer uit. Zo kan
het bijvoorbeeld gebeuren dat je heel veel tijd stopt in het proberen
een moeilijke noot te raken. En dat wordt dan steeds lastiger. En
later, tijdens het zingen van een ander nummer, lukt het dan ineens
wél. Stel je voor dat je zo'n probleem hebt met een zangoefening.
Doordat een toonladderoefening zich herhaalt, slijt ook de fout er
verder in, de kras op de plaat wordt steeds dieper. En zo raak je
steeds verder van huis.
Daarom kun je het beste oefenen binnen
de context van een song. Daar komen eventuele problemen meteen aan het
licht en kunnen ter plekke worden opgelost. En lukt er iets niet meteen,
verander dan eerst
iets voordat je het weer probeert. Einstein zei het al:”de
definitie van de waanzin is steeds het zelfde proberen en toch denken
dat de uitkomst anders wordt.” En lukt iets, na verandering, wél,
herhaal het dan drie keer. Dan houden je hersens de informatie beter
vast.
Daarnaast, als je alleen maar oefent
binnen de context van een song, koppel je ook meteen de emotie aan de
handeling van het zingen. En zo leer je beter om de techniek goed toe
te passen bij het zingen van songs. En dat is wat je wil. Als je het
zingen “los” oefent, worden er geen verbindingen gelegd in je
hersenen tussen het technische zingen en de emotie. En oefen je dus
maar half. Oefen je in een song, dan word je ook veel meer
gemotiveerd. Simpelweg omdat het leuker is om een song te zingen. Ook
los je daarmee ook het misverstand op dat een technisch goede zanger
emotioneel minder te melden lijkt te hebben en een technisch slechte
zanger mensen meer kan raken. Dat is, als je techniek oefent binnen de
context van een song, nooit meer een probleem. Sterker nog, door het zo
aan te pakken kan de emotie de techniek een handje helpen en andersom;
vanuit een emotie kan je stem vanzelf dingen doen die je zonder die
emotie zelfs schade kunnen berokkenen.
Benodigdheden voor een dergelijke
praktische aanpak zijn wel: een hele goede monitoring van de stem
door zanger én docent met een microfoon en koptelefoon en een heel
goed inzicht van de docent in wat de leerling met zijn stem doet. En
omdat de docent de leerling tijdens dit proces heel direct en
duidelijk benadert op grond van wat er precies gebeurt (dus geen vage
beeldspraak) is de leerling in staat om thuis dezelfde kwaliteit te
bereiken. En is later veel minder afhankelijk van de zangdocent als
hij de opnames van de les thuis zelf kan afspelen.
Maar waarom lijkt het dan soms zonder
inzingen pas goed te klinken als je al even bezig bent? Dat is omdat
je voordat je ging zingen te passief was en niet duidelijk was naar
jezelf welke klank je eigenlijk zocht. Daar kom je tijdens het eerste
nummer zingen dan pas achter. Maar als het je even tijd kost om de
goede klank te pakken te krijgen, dan kun je, als je pers se wilt
inzingen, toch
net zo goed dat eerste nummer gebruiken? Als je tijdens het optreden pas
tijdens je tweede nummer de goede klank hebt, begin dat optreden dan
ook met het tweede nummer. En wil je leren het helemaal
zonder “warm zingen” of inzingen te doen, dan is het met
VocalFeedback mogelijk te leren om je vóóraf een idee te vormen in
je hoofd van de klank. Dan kun je vanaf de eerste noot al knallen.
Maar is een stem warming-up dan nooit
nodig? Heel eerlijk gezegd: soms wel. Bijvoorbeeld als je vanuit de vrieskou van
je fiets af stapt. Dan is door de langsstromende koude lucht het
slijmvlies in je keel wat droger en ook kouder. Maar dan is 5
minuutjes wachten genoeg, totdat de kou uit je keel is en het
slijmvlies weer vochtig genoeg. Of als je de hele dag nog niet hebt
gesproken. Dan is het fijn om even wat regels te zingen om te checken
hoe het met je stem staat. Maar dat hoeven echt geen toonladders of
arpeggio's aan de piano te zijn. Een stukje zingen volstaat in zo'n geval.
Voor de rest hoef je je stem echt nooit op te warmen. Je stem zit
namelijk in je keel. En die is altijd even warm. Steek er maar eens
een thermometer in? 37 graden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten